donderdag 26 december 2013

Oscar et la dame Rose

Wij bekeken deze film in de klas. Ik bekeek hem nog een tweede keer om meerdere details te kunnen zien.
Het is een film die gaat over een jongen die ongeneeslijk ziek is, hij slechts nog enkele maanden te leven.
Zijn ouders werden verteld door de dokter dat de behandeling van hun zoon niet meer helpt en dat hij zal sterven. Oscar hoort het hele verhaal omdat hij staat te luistervinken op de gang. Zijn ouders weten niet zo goed hoe zij daarmee moeten omgaan en besluiten om hem niets te vertellen.

Hij loopt op een dag La dame Rose tegen het lijf, zij is de enige die hem op dat moment normaal behandelt. Hij voelt zich direct met haar verbonden en hij zegt dat hij enkel nog met haar wil praten. Bij haar eerste bezoek maakt ze, soms ongewild, grapjes over zijn ziekte. Hij vind dat heerlijk, want anders wil er niemand meer lachen met hem of met de grapjes die hij uithaalt.
Ze vertelt hem dat elke dag staat voor 10 jaar in zijn leven en laat hem op deze manier 120 jaar worden. Ze heeft hem het gevoel dat hij heel oud zal worden en bereid hem op deze manier ook voor op zijn nakende dood. Ze leert hem ook God kennen en laat hem elke dag een brief schrijven, zo komen ze ook te weten wat er in Oscar zijn hoofd speelt.
Hij overlijdt 12 dagen later maar heeft zijn volledige levenscyclus doorlopen. Hij wordt verliefd, hij trouwt met de liefde van zijn leven, leert om te gaan met zorgen voor iemand en beleeft zelfs een midlifecrisis.
Ik denk dat de auteur van dit verhaal hiermee wil tonen dat ook dood bespreekbaar moet zijn, maar dat je het wel luchtig moet houden. Door de manier waarop Oscar reageert op zijn ouders is het duidelijk dat de auteur niet akkoord gaat met de manier hoe zijn ouders reageren op de diagnose die bij hun kind wordt gesteld.

Ik kan mij daar volledig in vinden. Ik vind ook dat sterven bespreekbaar moet zijn, dat het geen taboe mag zijn. Maar dat je dat wel op een luchtige manier moet aanbrengen, met af en toe een grap en een symbolische manier om je voor te bereiden op de dood. Ik vind ook dat geloof een rol speelt in het lijden en dat dit zeker niet mag ontbreken bij films zoals deze.

Omgaan met lijden en dood

Als mensen met lijden en sterven te maken krijgen is dit meestal een grote schok. De wereld lijkt even stil te staan en grond schuift weg van onder je voeten. Dit is meestal ook het moment dat mensen even beginnen na te denken over wat er zal gebeuren na de dood. Het ogenblik dat mensen even stilstaan bij hun geloof.

Mensen kunnen daar heel uiteenlopend op reageren. Sommigen denken dat het leven ophoud na het sterven en anderen denken dat dood een overgang is naar een andere vorm van leven of naar een nieuw aards leven.
Ik denk dat wanneer mensen geloven in een overgang naar… meestal een voort vloeiing is van een of andere godsdienst. Bij het Boeddhisme en het Hindoeïsme volgt er na je leven een wedergeboorte, bij andere godsdiensten: de islam, Christendom, Jodendom ga je naar een ‘paradijs’ waar je een andere betere vorm van leven krijgt, als je goed geleefd hebt.

Maar ik denk dat de vraag bij het einde van iemands leven vooral is, wat kan er nu nog zinvol zijn? Zinvol voor de familie en vrienden van mensen die bv terminaal ziek zijn, maar ook zinvol voor de zieke zelf? Wie of wat kan er op dit moment nog zin geven aan het leven dat hen nog rest. De verbondenheid die er nog is met de persoon die gaat sterven.

Ik denk dat dit een vraag is die door iedereen anders zal beantwoord worden. Sommigen zullen nog bepaalde rituelen willen uitvoeren, anderen willen misschien juist veel rust.

Volgens mij is het wel belangrijk is dat er kan over gesproken worden, dat het lijden en het sterven geen taboe zijn. Ik denk ook dat als zoiets je levenspad kruist je er moet van bewust zijn dat er op dat moment nog altijd plaats moet zijn voor geluk. Soms kan humor iemand aan het lachen brengen en wat is er nu leuker dan lachen?

Toen bij mijn moeder leverkanker werd vastgesteld en daarbij ook de diagnose dat zij daaraan zou sterven, heeft mij dat diep geraakt, ik wist niet zo goed hoe ik daar moest op reageren en wat ik haar moest zeggen. Ik had zelfs schrik om haar te bezoeken. Toen ik met één van haar begeleiders praatte zei die tegen mij dat zij ervoor zorgden dat haar leven nog zo compleet mogelijk zou zijn. Hij legde mij uit dat ik niet kon denken dat haar leven vandaag al ophield en dat ik haar de kans moest geven om nog te kunnen geniet van het leven die haar nog restte. Hij zij me: “Het enige verschil dat jouw mama heeft met iemand die dezelfde dag van haar zal overlijden is dat je dit vandaag al weet dat haar overlijden zit aan te komen en dat je daar nu even bij stilstaat. Als je moeder genezen verklaart zou zijn en ze heeft binnen enkele maanden een auto-ongeluk zou je nu niet bang zijn om naar haar toe te gaan, want je zou er niet bij stilgestaan hebben dat die dag er zat aan te komen.” Ik heb toen beseft dat ik het niet kon maken om het beetje dat haar nog overbleef ook te ontnemen door droevig te zijn voor wat er zou komen.

Wij wisten in oktober 2003 dat mijn moeder terminaal was en op 27 maart 2004 is zij overleden. Wij hebben de kans gekregen om nog allemaal samen Kerstdag te vieren, dit is voor mij de mooiste Kerst geweest die ik heb meegemaakt. Mijn moeder had kousen voor ons gekocht die ongelooflijk grappig waren, we hebben die nacht staan dansen met die hilarische sokken aan, echt een moment om nooit te vergeten. Ik heb mijn moeder de hele avond zien lachen en grappen maken. Er is niet één iemand van ons die die avond gedacht heeft aan de toestand van mijn moeder. “Dat was pas nog eens een feest” zei mijn mama enkele dagen later in het ziekenhuis. “Even leek het alsof er niets gebeurt was en dat niemand medelijden had met me. Het was net als voor mijn ziekte” zei ze met de glimlach op haar gezicht.

Dit heeft mij doen beseffen dat mensen die met lijden te maken hebben soms een ‘gewoon’ leven willen hebben met ‘gewone’ gebeurtenissen. Volgens mij is het nodig dat je in het leven van deze mensen toch probeert om hen een moment van positieve aandacht te geven en het negatieve eventjes aan de kant te schuiven.

Soms kan er na de dood nog een wens in vervulling gaan. Ik las enkele dagen geleden een artikel over de kerstwens van Brenda Schmitz. Zij had een kerstwens die ze pas in vervulling wilde laten gaan als haar man opnieuw de liefde in zijn leven had gevonden.

Brenda Schmitz schreef vlak voor ze stierf een brief met daarin drie wensen. Een vriend kreeg de opdracht om de inhoud pas kenbaar te maken op het moment dat haar man opnieuw de liefde had gevonden.

De Amerikaanse vrouw stierf na een moedige strijd aan eierstokkanker in januari 2011. Een maand voor haar dood, schreef Brenda nog een brief aan het radiostation 'Star 102.5' in de staat Iowa. De zender laat ieder jaar opnieuw bijzondere kerstwensen in vervulling gaan. Een vriend kreeg de speciale opdracht om de brief pas naar het station te mailen op het moment dat haar echtgenoot David weer verliefd was geworden. Nu was het zover.

"We laten al meer dan twintig jaar kerstwensen in vervulling gaan", aldus Scott Allen, manager van het radiostation. "Maar een verzoek als dit kregen we nog nooit. Niemand hield het droog in de studio toen we de brief in handen kregen. Het inspireerde ons om iets voor Brenda en haar achtergebleven gezin te doen."

Gisteren nodigde 'Star' David uit om hem te melden dat ze een brief voor hem hadden ontvangen van zijn overleden echtgenote Brenda. Een kippenvelmoment zonder weerga.

"Glimlach"
De eerste wens van de vrouw was dat de nieuwe liefde van haar man een volledige dag zou 'gepamperd' worden omdat ze als stiefmoeder liefdevol zorg draagt voor Brenda's kinderen. "Tover een glimlach op haar gezicht en laat haar weten dat ik al haar inspanningen apprecieer", schreef de vrouw. Ze wenste eveneens dat het gezin zou getrakteerd worden op een "magische" trip en dat het verplegend personeel van het Mercy Medical Hospital waar Brenda tijdens haar ziekte werd behandeld een plezierige feestavond met eten en drank zou beleven. Daarnaast was er ook nog een brief die bestemd was voor Jane, de nieuwe vrouw in het leven van haar man.

Alle wensen van Brenda gingen in vervulling dankzij het radiostation en enkele sponsors. De familie kreeg een reis naar DisneyWorld cadeau. Brenda schonk zo de meest magische kerst ooit aan haar man en kinderen. Kerst in de ware betekenis van het woord...

De aangrijpende beelden van het moment waarop de brief van Brenda aan haar man wordt voorgelezen in de radiostudio kan u hieronder bekijken. Een zakdoek is daarbij geen overbodig attribuut.

Ook de ouders van Achiel, die hun baby hebben verloren, zeggen dat het was voor hen belangrijk dat er even positieve aandacht geschonken werd aan Achiel, en even het gegeven dat hij zou sterven aan de kant werd geschoven.

Ook dat wil Jan Decock, die in de gevangenis werkt, duidelijk maken. Het is nodig om de gevangen duidelijk te maken dat zij ook iets goeds in zich hebben en niet steeds weer te hameren op wat ze slecht hebben gedaan. In elke mens zit iets goeds. Door dat positieve in die mensen naar boven te halen, kan je van hen een beter mens maken. Wat natuurlijk niet wil zeggen dat niet moeten boeten voor wat zij hebben gedaan. Maar er is ook een leven in de gevangenis of een leven na de gevangenis. Het is beter dat mensen daar als goede positieve mensen uitkomen.


Ik geloof ook dat in iedereen en in alles iets goeds schuilt. ‘Er is niets zo slecht dat het voor niets goed is.’ Ik kan niet geloven dat er iets gebeurt of dat er iemand geboren wordt en puur ‘kwaad’ is. Volgens mij kan je er altijd iets goeds in terugvinden. Dat goede is niet de reden van dat slechte gebeuren. Of het goede in een mens kan ook zijn slecht kant niet wegnemen of goedmaken, maar er is altijd iets goeds in te vinden.

Dit toont ook aan dat mijn visie op daders die van fragmentatie is. Een mens neemt verschillende rollen aan, soms doen zij goede dingen en soms doen ze kwade dingen, maar in wezen is er geen enkele puur kwade of puur goede persoon. Op deze manier houd ik ook de mogelijk tot vergeving open, een persoon die iets kwaads heeft gedaan, kan altijd terug tot inkeer komen. De mens op zich kan vergeven worden, maar niet hetgeen hij heeft gedaan, zijn handelingen kunnen nooit goedgekeurd worden.


woensdag 25 december 2013

Is er leven na de dood?

Dat is een moeilijke vraag waar iedereen al eens heeft bij stilgestaan. We kunnen natuurlijk nooit in zekerheid antwoorden of er leven na de dood is, er bestaat geen wetenschappelijk bewijs van.

Toch wil ik geloven in een leven na de dood, al zijn mijn twijfels soms groot. Ik kan er rust in vinden om te denken dat er een leven is na de dood. Hoe dat leven er dan uit ziet, weet ik helemaal niet, maar ik vind het niet altijd nodig om iets te kunnen bewijzen of een perfect beeld ervan te kunnen vormen om in iets te geloven.

De reden waarom ik wil geloven in een leven na de dood, is omdat ik het voor mij beter vind om bepaalde zaken te verwerken, zoals de dood van mijn moeder. Maar ook omdat ik dan een reden heb om mijn aardse leven goed te maken. Ik denk dus ook dat ons leven hier op aarde invloed heeft op een leven na de dood.
In bepaalde culturen gelooft men in reïncarnatie. Daar gaat mijn persoonlijke voorkeur niet naar uit, ik denk dat, na dit aardse bestaan er een zich andere vorm van leven zal ontwikkelen. Ik denk ook dat wij een geheel zijn van een nog groter bestaan.

Ik heb ooit een lezing bijgewoond van Luc Versteylen die ons leven en onze dood op een heel mooie manier omschrijft, volgens hem heb je bij elke dood een wedergeboorte, net zoals bij de boeddhistische religies, maar die wedergeboorte is telkens naar een nieuwe vorm van leven.

In onze eerste levenscyclus hebben we onze eerste geboorte, Die gebeurt bij ons ‘ontstaan’. Wanneer de eicel bevrucht wordt en de eerste cellen van ons menselijk lichaam wordt gevormd. We groeien en leven tot negen maanden in de buik van onze moeder. Zonder te weten wat er buiten deze baarmoeder gebeurt. We horen af en toe iets en weten ergens wel dat er iets is buiten die baarmoeder, maar we hebben geen enkel idee wat er daar is, al weten we dat we daar wel naar toe gaan.

In onze tweede levenscyclus hebben we onze tweede geboorte, onze aardse geboorte. We verlaten de vertrouwde baarmoeder en gaan naar ‘iets’ wat we niet kennen. Dit is onze eerste dood en tevens onze tweede geboorte. We hebben hier op aarde een leven waarvan wij weten dat er nog ‘iets’ meer is dan ons, zonder dit ooit te kunnen aanraken of te weten hoe dat eruit ziet. We weten wel dat we ernaar toe gaan, net als in onze vorige levenscyclus, en hebben dus weer geen enkel idee wat er daar is of hoe het eruit ziet. We weten alleen dat het op één dag zal gebeuren. Dit zal onze tweede dood zijn en volgens mij een derde geboorte.

De eerste vraag die hierbij rijst is natuurlijk: Wat met een miskraam, of baby’s die te vroeg geboren worden en daardoor sterven voor hun geboorte? Volgens mij zijn dat mensen die om een of andere reden deze aardse levenscyclus overslaan. Maar de reden daarvan weet ik niet.


Ik ben ervan overtuigd dat er leven na de dood is en dat mijn moeder en andere mensen die mij al hebben verlaten kunnen zien wat ik doe in dit leven. En dat zijn zelfs een invloed hebben op mijn handelen, denken en voelen. Ik wil ook niet geloven dat ik hier zal verdwijnen en dat de persoon die ik ben en hoe ik denk in één slag zal verdwijnen in het niets. 

Eens kwam een man met tranen in de ogen bij me en zei: ons Martine is erg ziek en ze heeft volgens de dokter maar tien dagen meer te leven, kan je ons helpen?
Het meisje, veertien jaar oud, lag op de kinderafdeling van het ziekenhuis. Haar moeder zat aangeslagen dag en nacht aan haar bed.
Ik zei: ik ga haar een brief schrijven. Een brief waarin ik wil proberen te antwoorden op haar beknellende vraag: moeke, waar ga ik nu naar toe?
Ik schreef haar:
Martine, je hoeft niet bang te zijn voor de dood. Want eigenlijk ben je ooit al eens dood-gegaan, en zie, toch leef je nog.
Eigenlijk zijn wij mensen allemaal al twee keer geboren en één keer gestorven. Alleen, we weten het niet meer. Toen je moeder, Martine, eergisteren vertelde over je blije geboorte, toen zei je: da weet ik nie meer zunne. En toch was die geboorte al de tweede geboorte. De eerste, daar weten we nog veel minder van en toch hebben we die ook beleefd. Dat was toen wij ontvangen werden in de schoot van onz' moeder. Dit was het begin van ons eerste leven, binnenin de moederschoot. Daarin zijn we gegroeid van één celletje naar een volgroeid wezentje. Tot we begonnen uit onze moederschoot weg te willen, omdat we voelden dat onze tijd gekomen was.
Ieder van ons, ook jij Martine, voelde zich goed in die moederschoot. En toch moest je er weg, toch kon je er niet blijven. En dan, Martine, ben je voor de eerste keer doodgegaan. Of liever, je dacht dat je aan het doodgaan was, maar meteen was duidelijk dat dood-gaan een door-gaan is. Je bent ter wereld gekomen, voor de tweede maal geboren. Wie bij die geboorte binnen in de moederschoot zou kunnen kijken, zou niets anders zien dan pijn en verdriet en niets anders horen dan de klacht: waarom gaat zij nu van ons weg, was het dan niet goed bij ons? Maar niemand denkt na de geboorte nog aan de pijn, zelfs de moeder niet, want iedereen is blij om het nieuwe leven dat nu zichtbaar is.
En zo begon dan voor ons het tweede leven. Ook voor jou, Martine. En eigenlijk zou je nog vijftig, zestig, zeventig jaar volle leven te wachten moeten staan. Maar nu komt de dokter zeggen: Martine, je hebt nog maar amper tien dagen te leven. Wat gebeurt er nu met jou? Vlieg je nu uit de bocht? Tel je niet meer mee? Of zou het niet kunnen, Martine, dat je nu weer door een dood heengaat, om in je derde leven geboren te worden?
Van deze derde geboorte voelen we alleen maar de pijn en de angst aan de binnenkant, hier en nu. Maar hoe vredig kan het ons niet maken, wanneer wij geloven dat wij door al die pijn en angst heen, herboren zullen worden naar de hemel, waar geen rouw meer zal zijn, geen geween, geen pijn, geen verdriet en ook nooit geen dood meer. En zoals niemand in de moederschoot kan terugkeren om te laten weten dat doodgaan geboren worden is, kan niemand uit het derde leven ons zeggen hoeveel zaliger het daar is.
(Luc Versteylen)

Waarin geloof ik?

Ik weet dat ik in ‘iets’ geloof, maar ik kan dit niet echt bepalen. Ik ga uit van twee visies waar ik mezelf kan in vinden. Mijn geloof ligt ergens tussen die twee visies.

Ik heb al heel wat gereisd. Op deze reizen heb ik altijd geprobeerd om zo dicht mogelijk bij de mensen te staan, hun cultuur te leren kennen en dat heb ik voor een groot deel meegenomen in mijn leven. Mijn ouders hebben drie jaar in Tunesië gewoond, waar de islam ingebakken zit in hun cultuur. Ook heb ik enkele maanden in Zuid-Afrika vertoefd, waar heel wat verschillende culturen samenleven. Mijn ex-vriend was reeds getrouwd met een vrouw van Filipijnse afkomst, zij woonde nog steeds in de Filipijnen. Ik heb acht jaar met haar wekelijks contact gehad en ik ben haar daar ook nog geweest om haar en haar familie te bezoeken.

Wat mij opvalt is dat wij, Europeanen, heel wat verder van de natuur staan dan in andere culturen. In andere culturen leven veel meer mensen mét de natuur. Ik vind dat een hele mooie levenswijze en probeer dat hier ook in België toe te passen. Maar onze samenleving staat dat niet altijd toe. Om een voorbeeld te geven, wij staan elke morgen op met onze klokradio, terwijl ze in andere culturen op staan met de zon. Puur wetenschappelijk bekeken is dit niet zo gek. In de winter is er minder zon, waardoor we minder vitamines krijgen van de zon, daardoor is ons lichaam ook sneller vermoeid en zouden we dus meer moeten slapen in de winter dan in de zomer. Als je het dan gevoelsmatig gaat bekijken, geeft het je heel wat meer verbondenheid mat de natuur, als je samen met de zon gaat slapen en opstaat.

Door dichter bij de natuur te staan leer je met de goede en de slecht eigenschappen van de natuur leven. En zie je ook hoe wonderbaarlijk die is. Je ziet hoe die altijd weer veranderd en iedere keer opnieuw herleeft volgens de seizoenen. De natuur kan ook hard zijn, als levende wezens geen nut meer hebben gaan ze sterven. Ook de voedselkring kan hard zijn, als we een dier zien en we hebben honger, gaan we deze slachten om het op te eten. Ik weet dat dit in onze cultuur als ‘wreed’ kan beschouwd worden, maar het zit in onze genen, wij staan bovenaan de voedselkring. Ik at ooit een hond, maar dat was dan het enige vlees dat ik at op twee weken. Wij beschouwen honden als huisdieren, die onze beste vriend kunnen worden. Maar ik kan je verzekeren, als je honger hebt en dat is het enige die op je bord komt, zal je dit zonder twijfel opeten, onze menselijke overlevingsdrang is groter dan het gevoel voor een dier. Voor mensen die denken dat dit te hard is en dat wij, Europeanen, dit nooit zouden doen, denk dan even hier over na: Wij kweken varkens, verzorgen ze met respect voor het dier… om die later te slachten en op te eten. De natuur op zich kan ook hard zijn: overstromingen, orkanen, vulkaanuitbarstingen,… Maar kan ook heel mooi zijn: watervallen, grote wouden, bergen, de zee,…


Volgens mij is de natuur iets wat een mens niet kan creëren, hiervoor heb je een hogere ‘kracht’ nodig. Door dit alles van dichtbij te mogen meemaken heb ik gezocht naar de reden van dit natuurlijk bestaan. De basis van mijn visie is de evolutietheorie van Darwin. Maar ik kan nog altijd niet geloven dat ons volledige heelal ergens is uit voortgevloeid. Zo kom ik bij mijn eerste stelling: Ik geloof in het Universum.

Ik geloof dat ons universum onze ‘God’ is, ergens in ons heelal is er iets of iemand die naar ons luistert en onze signalen opvangt. Daarom gaat het met sommige mensen beter of slechter, als het om kleinere zaken gaat, kan de persoon op zich daar veel aan veranderen. Ik heb een video bijgevoegd, genaamd ‘The Secret’, die dat heel wat nader kan verklaren dan ikzelf. Ik heb deze video zo’n  acht jaar geleden ontvangen van een vriend en draag die altijd bij me op een usb-stick. De video dat ik heb bijgevoegd, toont de eerste twintig minuten van het eigenlijke programma. Ik weet dat het werkt, ik heb het zelf al uitgetest. Mijn man gaat hier niet mee akkoord en denkt dat het enkel bij mij werkt omdat ik erin geloof. Dus is dit mijn eerste vorm van geloof.

Maar als ik dit bekijk en daarin geloof, vraag ik mij af of we dit niet zouden kunnen doen op grote schaal, zou de kracht van het positieve denken niet kunnen versterkt worden, op grotere schaal gebruikt worden. Als we allemaal samen op dezelfde gedachte zouden kunnen focussen zouden we misschien grote natuurrampen kunnen voorkomen? Ik weet natuurlijk niet of dit werkt, maar dan zou dat juist willen zeggen dat ‘God’ heel dichtbij is en in feite in onszelf leeft. Dan zouden wij mensen allemaal samen ‘God’ zijn. Ergens geloof ik dat daar ook een waarheid in zit, maar daarvoor zouden we dit met een hele grote groep moeten proberen. Dit is mijn tweede visie over mijn geloof: God zit in ons.

Alles samengenomen denk ik dat het ware geloof ergens tussenin ligt. Ik kan hieruit besluiten dat God voor mij, heel ver weg en heel dichtbij is. In mij leeft en buiten mij leeft, maar toch ongrijpbaar is en dat ik mij er geen beeld kan van vormen. Maar toch weet ik, of geloof ik, dat ‘Hij’ bestaat.

Wie of wat geeft zin in mijn leven?

Volgens journalist ‘Joël Ceulaer’ is dit een vraag waar je niet te veel en te diep mag over nadenken. Als je te diep nadenkt over de zin van je leven ben je, volgens Joël Ceulaer, niet goed bezig. De vraag van de zin van het leven verdwijnt naar mate dat je terug gelukkig wordt. Dit is volgens mij een vraag waarbij het antwoord onbestaande is. “Ons brein is gemaakt om deze vragen te stellen, maar niet om de antwoorden te geven”, aldus Joël Ceulaer.

Ik kan mij volledig in deze stelling vinden. Toen ik het interview van hem bekeek, had ik het gevoel dat hij precies kon verwoorden wat ik wilde bedoelen.

Ik kan wel duizend redenen geven waarom ik mij zinvol voel, voor mezelf en voor anderen, maar om echt te gaan antwoorden over de zin van het leven, wil ik me niet verder in verdiepen.
Ik denk dat de zin voor mezelf vooral start bij wat ik heb, de mensen rondom mij die ik kan gelukkig maken en kan genieten van de redenen waarom zij gelukkig zijn. Ik ben blij een ‘thuis’ te hebben en dat geeft mij zin om daarvoor te zorgen. De liefde en de vriendschap die ik mag voelen in mijn leven zijn voor mij de reden van mijn bestaan.

Ik weet dat je natuurlijk ook alles kunt verliezen in de loop van je leven. De man van mijn leven, mijn stiefzoon er kan hen altijd iets overkomen. Mijn vader zal er ook niet altijd en voor eeuwig zijn, mijn moeder ben ik reeds verloren. Vriendschap kan vergankelijk zijn en een (t)huis kan verdwijnen. Maar er is altijd iets wat er van mijn niet kan ontnomen worden en dat is hoop!


Die hoop haal ik uit de kracht van het positief denken, waarin ik sterk geloof. Ik geloof dat er iets meer is dan ons. En hoop is voor mij op zichzelf een  kracht die je steeds weer verder doet gaan, waardoor ik nooit opgeef. Ik geloof dat er iets is, waar de mens geen ‘meester’ van is.

Shaggy - Hope! Klik op deze link

Shaggy - Hope (tekst)

I remember, wasn't so long ago
We had a one room shack and the livin' was low
And my mama by herself raised me and my bro
Wasn't easy, but we did it with the little that go
Worked hard, got us up for school every day
And kept her eyes on the stars when the skies were gray
Gave us pride to survive, really showed us the way
Now I really understood what she was tryin' to say

She said, "Son there'll be times when the tides are high
And the boat may be rocky, you can cry
Just never give up
You can never give up," uh-uh

In this life you could lead if you only believe
And in order to achieve what you need
You can never give up
You can never give up

And this hope
That keep me holding on
On and on
And this hope
That makes me carry on
On and on

Boom-boom, couldn't have made it alone
I got a wonderful life, two kids on my own
With a strong foundation that was carved in stone
And my mama for the love that made my house a home
Made me wonder some time if this was meant to be
All this for a humble little guy like me
And all I ever really wanted was a family
To teach my kids the same value that she gave to me

She said, “Son there'll be times when the tides are high
And the boat may be rocky, you can cry
Just never give up
You can never give up,” uh-uh

In this life you could lead if you only believe
And in order to achieve what you need
You can never give up
You can never give up

And this hope
That keep me holding on
And on
And this hope
That makes me carry on
On and on

We nah turn no stepper, things a go better
Never let yourself be overcome by pressure
Cool yah me bredda, have faith instead a
Sid-dung and a watch and all a fight one another
Blaze like fire,we nah go retire
God nah sleep and a within him we inspire
We have to reach higher for what we require
we have to make our mark before the time expire

And this hope
That keep me holding on
And on
And this hope
That makes me carry on
On and on

And this hope
That keep me holding on
And on
And this hope
That makes me carry on
On and on

There's hope, yeah
Hope keeps it alive, yeah, uh
Hope keeps it alive, yeah, uh
And it strikes an iron, uh
Hope keeps it alive, yeah, yeah
Hope keeps it alive, yeah
Only the strong survive, yeah
Keep it carry on, keep it carry on, yeah
Uh-uh
I'll keep it carry on, yeah
I gotta carry on, gotta carry on and be strong
Uh-uh-uh
Yeah, yeah, yeah, uh-uh

And this hope
That keep me holding on
And on
And this hope
That makes me carry on
On and on

dinsdag 24 december 2013

De PKG-schaal

Dit is mijn Post-kritische geloofsschaal.

De PKG-schaal duid aan in welk vlak van het geloof of ongeloof dat je je bevindt. Volgens deze schaal bevind ik mij ergens tussen geloof en ongeloof, maar ik geef mijn geloof vooral een symbolische betekenis. Mijn grootste vlak bevindt zich in het relativisme. Mensen die zich daarin bevinden die geïnteresseerd zijn in religies maar zich nergens aan binden, volgens het relativisme zijn de mensen op zich ongelovig maar wel betrokken bij het geloof.  Mijn tweede grootste vlak bevind zich in het post-kritische geloof, wat wil zeggen dat ik wel geloof maar wel in de symbolische betekenis ervan.

Ik ga er volledig mee akkoord dat ik daar ergens tussen hang. Toch weet ik dat ik ergens in geloof maar ik kan er geen vaste waarde aan geven, het lijkt voor mij steeds veranderlijk en iets die mee evolueert met de tijd waarin wij leven. Ik ben zeker niet totaal ongelovig, ik ben er zeker van dat er ‘iets’ is die meer is dan de mensen, ik vind geloven een zoektocht waarbij je zoveel mogelijk moet te weten komen van de verschillende religies waar je dan een eigen ‘hutsepot’ van maakt.


Ik kan me niet vinden dat ik mij nergens aan bind. Ik bind mij wel aan een geloof en ik ben zeker gelovig, maar er is niet één bepaalde religie dat ik de waarheid vind, maar wel alle vormen van religies samen. Er zit overal wel wat waarheid in maar ik vind geen enkele religie waar ik mezelf volledig kan aan binden.

Wat is geluk voor mij?

Voor mij is geluk iets wat je alle dagen overkomt, maar soms moet men wat moeite doen om het te zien. Het zit soms in een klein hoekje.



Nog niet zo lang geleden vertelden een docente aan een van mijn mede-studentes dat ze zelfzekerheid en meer vertrouwen hebben in zichzelf als ze elke dag zou opschrijven wat haar die dag gelukkig heeft gemaakt. Ik houd zelf al jaren een dagboekje bij waarin ik bijna elke avond 3 zaken neerschrijf die me deze dag hebben gelukkig gemaakt.

Ik merk dat dit boekje op zicht iets is wat mij gelukkig maakt. Ik sta positiever in het leven en ik ga ook elke dag op zoek naar wat mij gelukkig maakt. Dit zorgt er ook voor dat ik me niet meer ga focussen op wat er die dag is fout gelopen, maar net wat er is goed gegaan in die dag.

Als ik dat boekje opnieuw lees merk ik dat er heel wat uiteenlopende zaken zijn die mij gelukkig maken, maar dat geluk vooral met het gevoel te maken heeft. Materie maakt mij blijkbaar zelden gelukkig, maar wel de materie dat ik van personen heb gekregen, zoals een brief van mijn zus.

Ik merk ook dat ik mij vooral gelukkig voel als ik in Zuid-Afrika verbleef. Terwijl ik daar niet elke dat de voeding had die ik wilde, geluk heeft dus zeker niet te maken met welvaart of comfort. Hoe minder je hebt hoe meer je tevreden bent met wat je hebt. Ik had tranen van geluk in mijn ogen, toen we na 2 weken rondreizen, water hadden waar we een duik konden in nemen, ongelooflijk was dat.

Ik denk dat mensen die zich ongelukkig voelen slechts één of twee gegeven te kort hebben en dat is tijd en inzicht. De tijd om zich bewust te maken over wat hen gelukkig maakt. Of het vermogen om het geluk te kunnen zien of te leren voelen.


In een van de inspiratie bronnen die wij via Delicious konden bekijken staan wat elementen waarin ik me kan vinden. Een van de personen beschreef geluk als iets heel kleins die heel dichtbij is, een kleine menselijke connectie. Net zoals mijn groot ouders hiernaast op hun 60-jarig huwelijk. Zij stralen van geluk en je ziet hun warme connectie...

maandag 23 december 2013

Wat met leerlingen die hun taak niet tijdig indienen?

Bij het lezen van de casus op het lerarenforum kan ik goed begrijpen, dat de leraar die het blogbericht start, kwaad is en reageert vanuit het buikgevoel. Hij is gefrustreerd doordat hij geen ‘nul’ meer mag geven aan leerlingen die hun taak niet tijdig indienen. Maar soms hebben niet alle leerlingen gelijke kansen van thuis uit om die taken af te werken.

De directeur van de school stelt voor om de leerlingen die te laat zijn met hun taak deze alsnog een kans te geven om de taak op school af te werken. Er wordt immers geen rekening gehouden met wat de andere leerlingen en de ouders van de leerlingen daarvan denken. Er wordt met hen niet in dialoog gegaan. Persoonlijk vind ik dat deze zaken eventueel eens zouden kunnen voorgelegd worden op een leerlingenraad. Er zou ook een enquête kunnen gehouden worden in school over wat de leerlingen hiervoor de beste oplossing vinden. Die oplossing zou dan kunnen opgenomen worden in het schoolreglement die de ouders ook moeten tekenen.

Ik denk dat er ook andere mogelijkheden zijn om daar de kinderen bewust van te maken dat zelfdiscipline belangrijk is, waaronder het tijdig indienen van taken kan gecatalogeerd worden.

Er zou evenwel naar de oorzaak moeten gekeken worden, waarom die leerlingen hun taak niet tijdig indienen. Gaat het hem hier echt om gewoon ‘geen zin’ hebben om een taak in te dienen of ligt die oorzaak heel wat dieper? Als ouders zich niets aantrekken van wat hun kinderen op school doen, of als zij de opleiding van hun kinderen niet belangrijk vinden, zullen de kinderen daar ook geen belang aan hechten.
Ik behaalde in school steeds goede resultaten, doordat mijn ouders steeds opvolgden wat ik deed op school. Soms liet ik wat mijn oren hangen en dat bleef bij hen niet onopgemerkt. Mijn vader heeft mij tot vervelens toe  verteld wat het belang van school was en waarom ik moest studeren. Maar mijn ouders stonden ook steeds voor me klaar als ik een of andere oefening niet kon oplossen, of iets niet had begrepen in de les.

Ik merk door te spreken met leeftijdsgenoten die kinderen hebben dat er niet altijd nog wordt uitgekeken naar de resultaten van de kinderen. ‘Als ze maar gelukkig zijn’ klinkt het soms. Maar volgens mij kan hun geluk afhangen van die resultaten, de eigenwaarde speelt hierin een belangrijke rol.

Sommige leerkrachten halen aan dat zij niet verder taken meegeven met de leerlingen. Ik denk dat niet voor ieder vak haalbaar is, zoals de ict leerkracht die de leerlingen in de klas hun oefeningen laat oplossen, wat niet klaar is moet thuis worden afgewerkt. Ik denk dat ze op deze manier de kans krijgen om een taak binnen een bepaalde tijd af te werken (tijdens de les) en ze dan alsnog een tweede kans geeft (afwerken thuis).

Ik denk ook dat je leerlingen geen kansen kunt blijven geven om taken later in te dienen. Het is ook niet eerlijk tegenover de leerlingen die de taken wel tijdig inleveren. Volgens mij creëer je op deze manier een systeem die zegt: “Je mag altijd te laat zijn.” Terwijl ik vind dat leerkrachten kinderen juist moeten leren dat er een grens is.

Ik weet ook dat niet alle leerlingen gelijk zijn, ik denk dat met gegronde en onderzochte redenen er kansen zouden moeten zijn om taken later in te dienen, zoals een mede-studente die een computercrash had de avond voor het indienen van een taak. Dit zou een gegronde reden kunnen zijn.

Voor leerlingen die hun taken niet indienen zonder geldige reden, vind ik dat een ‘nul’ geven niet misplaatst is.

Voor leerlingen die hun taak één dag te laat indienen, maar er is zichtbaar heel hard gewerkt aan die taak zou een serieuze vermindering van het puntentotaal een goede oplossing kunnen zijn. Met een serieuze vermindering bedoel ik dat bv een vermindering van 30% op het behaalde aantal punten. Leerlingen zouden zo kunnen voelen dat te laat indienen geen goede zaak is, maar zouden wel punten krijgen voor hun werk. Zo worden leerlingen die te laat zijn, wegens bv vergeetachtigheid, toch nog gestimuleerd om hun taak alsnog in te dienen.

Voor leerlingen die herhaaldelijk taken te laat of helemaal niet indienen, werd er vroeger in mijn school een contract opgesteld. Waar je zelf als leerling regels kon opstellen voor jezelf in samenspraak met de leraar, de directie en je ouders. Op deze manier leerden leerlingen zelf omgaan met de normen die ze voor zichzelf hadden gesteld. Als je je niet aan deze regels  hield kon je voor jezelf een passende sanctie opstellen. Het viel mij op dat deze sancties bij deze leerlingen meestal zwaarder waren dan wat er in het schoolreglement stond. De leerling beloofde bv. dat de taken in de komende 3 maanden op tijd zouden worden ingediend. De leerling gaf zichzelf een tolerantie van 1 taak per maand die eens mocht te laat ingediend worden. Bij de vierde taak die te laat ingediend werd zou er een extra dagelijkse taak moeten gemaakt worden voor dit vak. Bij de vijfde laattijdige taak gaf de leerling zichzelf een ‘nul’ voor dit vak. Wat natuurlijk heel wat zwaarder is dan een nul voor die bepaalde taak. Zo konden leerlingen voor zichzelf bepalen wat zij nodig hadden om taken tijdig te kunnen indienen.


Voor leerlingen die problemen hebben met hun thuissituatie bestaat er ook zoiets als de ‘Katrol’ Waar studenten van het hoger onderwijs hulp bieden aan gezinnen die niet zo goed weten hoe ze hun kinderen moeten begeleiden met hun schooltaken. Ik vind dit een zeer goede organisatie, die ouders helpt om zich meer te betrekken bij de studies van hun kinderen. Zo worden taken tijdig indienen op een positieve wijze gestimuleerd. 

Dank je wel!

Een simpel woord, een klein gebaar, maar het geeft je een warm gevoel, zowel bij het geven als bij het krijgen.

Persoonlijk vind ik dankbaarheid de belangrijkste waarde en dat zou ik ook aan iedereen willen doorgeven, jong en oud.

Het is ook een zeer ruim begrip. Ik ben persoonlijk voor heel wat zaken dankbaar:

Ik ben mijn ouders dankbaar voor het leven dat ze mij hebben gegeven, de waarden die ze mij hebben bijgebracht, de openheid waarmee ze me hebben opgevoed. Alsook de kansen die ik van hen en door hen heb gekregen. Zij zijn de reden van mijn bestaan in de persoon die ik ben. Ze hebben mij geleerd wat goed en wat slecht is. Ik ben ook dankbaar voor het doorzettingsvermogen die ze mij hebben meegegeven, ik ben nog steeds een grote doorzetter. Ze hebben mij ook geleerd om van mezelf te houden en tevreden te zijn met wie ik ben en wat ik heb.


Ik ben dankbaar dat ik mijn moeder heb gekend en heb mogen ervaren hoe warm en hartelijk ze was, haar gevoel voor humor, draag ik nog steeds met mij mee.
Mijn papa en mijn man

Ik ben dankbaar voor ‘mijn papa’tje’ die me nog altijd met raad en daad bijstaat. Zoals nu op dit ogenblik. Wij zijn namelijk op weg naar mijn zus in Frankrijk. Dit reisje kon ik wegens mijn financiële toestand niet maken zonder hem.

Ik ben ook dankbaar dat ik een grote zus heb die mij altijd met open armen ontvangt, al zie ik haar heel weinig. Ook haar man en haar kinderen kunnen mijn hart vullen met liefde. Soms horen wij elkaar zelfs 3 maanden niet, maar ik ben altijd welkom in hun huis, wat er ook gebeurt. Zij heeft mij ook al veel geholpen in tijden van nood.

Mijn broer en zus
Ik ben evenveel dankbaar dat ik een jongere broer en schoonzus heb, met hun kleine Jesper. Zonder hen zou ik soms de moed verliezen. Mijn broer heeft een groot vermogen om te relativeren en kan mij daarmee kalmeren. Mijn schoonzus is een sterke persoonlijkheid waar ik me kan aan optrekken, ze staat ook altijd klaar voor een goed gesprek.

Ik ben mijn man ook dankbaar, die mij het heeft mogelijk gemaakt om deze studies te volgen. En elke dag klaarstaat om mij te helpen in mijn huishouden. Ik ben dankbaar dat ik hem heb leren kennen, zodat ik van zijn liefde mag genieten.

Ik ben dankbaar voor mijn eigen leven en voor de persoon die ik ben. Dat ik zelf de moed nog vind om mijn studies te hervatten en voor de maatschappij die mij dat heeft mogelijk gemaakt.

Ik ben dankbaar dat ik kan zien, horen en voelen hoe de mensen, de natuur rondom mij zijn. Ik ben dankbaar voor de zon die elke morgen opstaat, voor de bomen die ik zie langs de weg, voor een vogeltje die voorbij fladdert, voor de mensen die ooit heb ontmoet en nog zal ontmoeten, voor het bedankje die ik vanmorgen heb gekregen,…

Ik kan hier nog duizend redenen opsommen waarvoor ik dankbaar ben. Dankbaarheid zit voor mij altijd en overal in. Ik wil ook nog verduidelijken waarom ik het zo belangrijk vind.

1.     Met  een dankjewel kan je iemand intens gelukkig maken, mensen voelen dat ze iets voor jou hebben betekend en dat ze belangrijk zijn.

2.       Als je elke dag bedenkt waarvoor je die dag dankbaar zou kunnen zijn, maakt dat jezelf gelukkig, omdat je zo beseft dat er heel wat goede momenten in het leven zijn en vergeet je sneller de slechte.

3.       Je kan dankbaar zijn voor de natuur, zo zie je, op wat voor mooie planeet wij leven en zal je zonder enige last te ondervinden deze eerbiedigen voor het bestaan ervan. En wil je eraan werken voor het behoud ervan.

4.       Je kan dankbaar zijn voor je ouders. Als je daar even bij stilstaat zal waarvoor je je ouders allemaal dankbaar bent zal je hen automatisch op handen dragen.

5.       Dankbaar zijn voor de liefde die je krijgt zal ervoor zorgen dat je niet met de harten van de medemensen speelt, maar hen voor waar neemt.

6.       Dankbaar zijn geld ook voor de mensen die je ontmoet. Als je die met dankbaarheid ontmoet zal je ook kunnen openstaan voor wie ze zijn en om hen in hun eigen persoon te leren kennen en te waarderen voor wie ze zijn.

7.       Je kunt elke dag dankjewel zeggen voor de materiële zaken die je bezit. Zo verhoog je je tevredenheid en ga je niet kijken wat een ander heeft, maar je zal koesteren wat je hebt.

8.       Ik vind dat we in onze maatschappij dankbaar mogen zijn voor ons geloof en de vrijheid die we bezitten om ons geloof zelf te mogen bepalen zonder dat we daarvoor gestraft worden. Het is een heerlijk gevoel om jezelf te mogen zijn in je geloof. Ons geloof dankt ons ook door alle wonderbaarlijke momenten die we mogen meemaken.

9.       In dankbaarheid kan je ook rust vinden, omdat je weet dat je een ander en jezelf mee gelukkig hebt gemaakt.

10.   Door het krijgen van een bedankje, weet je dat de ander je begrijpt en zal je ook sneller in staat zijn om een ander te vergeven.

11.   Dankbaarheid is een positieve gedachte die nog meer positiviteit met zich meebrengt. Door goede gedachten uit te sturen, zal je ook mooie dingen aantrekken, een glimlach, een traan van geluk. Wie zou dat niet op het gezicht van een medemens willen toveren?

Dank je wel, natuur voor wat je ons elke dag te bieden hebt
Als iedereen dankbaar is voor zichzelf en voor de ander voelen we ons ook verbonden met elkaar. De positieve energie die dit met zich meebrengt zou heel wat mensen kunnen gelukkiger voelen met zichzelf, met de wereld, met de samenleving en met zijn medemens.

donderdag 21 november 2013

Hoe zouden we de samenleving kunnen verbeteren?

Ik zou beginnen met wat in te leveren op sommige vlakken. We bezitten zoveel dat we een ‘slaaf’ worden van onze eigen bezittingen.
Wat hebben we juist nodig om te leven? Als je heel basic bekijkt, is het allerbelangrijkste dat we een dak boven ons hoofd hebben, dat we kledij hebben om ons te beschermen, dat we de mogelijkheid hebben om te kunnen eten, proper water om ons te wassen voor de hygiëne.
Natuurlijk willen we heel wat meer dan dat. Een auto lijkt een noodzaak te zijn om werk te vinden. Dat werk hebben we nodig om centen te verdienen om alles te kunnen betalen. Ook een gsm is een noodzaak om contact te kunnen leggen. Een computer of een laptop is ook nodig in onze samenleving voor het volgen van sociale media, het betalen van een factuur,… Internetverbinding is hierbij ook een must. Een tv zodat wij de media kunnen volgen. En niet te vergeten: onderwijs! Dit is nodig om al het voorgaande te kunnen bereiken.
We spenderen heel wat geld aan de dingen die we nodig hebben, maar overdrijven we soms niet een beetje in de soort van deze aankopen? Hebben we Telenet digital TV echt nodig? Of is dit eerder een luxe? Hebben we twee of drie auto’s nodig per gezin? Of vinden we het te lastig om vroeger op te staan en omwegen te rijden? Is de fiets soms geen optie? Is merkkledij nodig, of kunnen we ons tevreden stellen met een goedkopere versie ervan? Ik kan hier nog duizend vragen stellen aan mezelf en aan anderen, maar iedereen moet toegeven dat we ons soms heel wat luxe permitteren.
Mochten we nu eens allemaal van ons materiële een klein stukje inleveren, ben ik ervan overtuigd dat op het einde van de maand wat spaarcentjes zullen overblijven op de rekening. Ik denk dat we eigenlijk niet ons volledige loon nodig hebben voor wat wij ‘nodig’ hebben. We zijn natuurlijk gewend om in dit comfort te leven en makkelijk zal het niet zijn. Maar misschien zullen we dan niet moeten toegeven aan die hoge werkdruk of zouden we juist minder moeten werken om toe te komen. Daardoor zou er weer meer tijd kunnen spenderen aan elkaar.


Het volgen van sociale media en tv-kijken vind ik zelfs iets wat we teveel hebben. Mensen spenderen hun tijd niet meer bij elkaar. “Ik moet naar huis om naar familie te kijken” of “Eerst mijn facebook checken, dan kunnen we praten” Ik denk als we deze twee asociale gegevens wegnemen uit ons leven of er geen prioriteit meer aan geven zullen mensen opnieuw een “face-to-face” contact hebben, een fysiek contact. We zouden de stemming van een persoon weer aan een gezicht kunnen aflezen in plaats van een ‘smiley’. Naar mijn mening zal de verbondenheid met mensen daarmee terug versterken.
Ik denk ook dat ik niet de enige ben die er zo over denkt, maar we zwijgen en zitten elke avond weer voor onze tv of onze computer. Alleen kan je de wereld of de samenleving niet veranderen, maar allemaal samen komen we er wel.
Moeten we dan een stap terug zetten? Nee, wat er is gecreëerd is fantastisch, laat er ons gebruik van maken, maar laat het ons leven niet bepalen.
We zouden ook allemaal wat hulpvaardiger kunnen zijn en ook wat meer hulp aanvaarden. Ikzelf heb soms moeite hiermee, maar ik wil er aan werken. Het is niet zo dat je enkel hulp moet bieden aan mensen die hulp echt nodig hebben, die het zonder hulp niet kunnen redden. Bied ook eens hulp aan mensen die niet echt nodig hebben maar wel een stapje vooruit kunnen geraken daarmee. Probeer dan ook hulp van anderen te aanvaarden, al weet je dat je het alleen ook aankan, maar dingen samen doen kan zo leuk zijn. Het is ook tijdbesparend en bevordert je sociale contact.
De kern van dit alles ligt in het positief denken. Het moet niet altijd wetenschappelijk bewezen zijn om te geloven dat het werkt. Mensen die zich bezig houden met positief denken zullen zich ook positiever voelen en positiever tegenover een ander staan, makkelijker kunnen tolereren en relativeren. Ik heb hierboven gesproken over inleveren al vind ik niet dat het echt gaat om het inleveren, ik zie het als een ruilactie met winst voor iedereen. Dat laatste klinkt natuurlijk heel wat positiever.
Door positief te denken kunnen we ons ook meer verbonden voelen met onszelf, schrijf eens de positieve punten op van jezelf, wees trots op wat je allemaal kan, denk niet aan wat je niet kan. Denk aan wat je goed deed, niet aan wat mis ging. En geef je daarbij elke dag een compliment. Elke dag denken aan wat je die dag gelukkig maakte, zal je heel wat positiever doen denken en je beter voelen met jezelf, gelukkig zijn met wie je bent. Dat geluk zal je dan ook uitstralen.

Volgens mij zouden we op deze wijze een betere samenleving kunnen creëren voor iedereen.



Individu of verbondenheid

Veel elementen spelen een rol in hoe we kijken naar de wereld: onze opvoeding, onze maatschappij, de media, onze ervaringen,…
Mensen hebben veel verschillende meningen, iedereen ons is uniek. We weten allemaal dat er iets aan die maatschappij moeten veranderen, maar doen we dat enkel voor onszelf? Misschien denken heel wat mensen, ‘als ik het maar bij het juiste eind heb, van de rest trek ik mij niet aan’ Ik maak mezelf ook soms schuldig aan deze uitspraak.
Toch als ik diep in mezelf kijk, smacht ik naar samenhorigheid. Samen staan we zoveel sterker, mensen kunnen met samenwerking zoveel meer bereiken, dan wat je alleen doet. Elkaar helpen zou al een grote vooruitgang zijn. Allemaal aan hetzelfde touw trekken: “We willen een betere samenleving maken voor iedereen.”
Het is natuurlijk niet zo makkelijk om met iedereen samen te werken, maar waar een wil is, is een weg. Het leren aanvaarden van de ander zijn fouten en gaven en het aanvaarden dat niet iedereen dezelfde mening heeft, zonder die als goed of slecht te bestempelen, zou al een grote stap kunnen zijn. Omgaan met die diversiteit vind ik een eerste stap in de goede richting.
Het verlangen dat ik heb om samen te horen en één groep te vormen is niet zo gek. Het is bewezen dat de mens van nature uit een kuddedier is. Het is een ingebouwd mechanisme als het ware, dat wij willen tot een groep behoren en niet steeds het individu willen zijn die het beter doet dan de ander. Het competitieve lijkt dan wel aangeboren te zijn, toch verlangen we naar samenhorigheid.

Samen kunnen we de wereld veranderen!


Pesten op het werk

http://www.hln.be/hln/nl/957/Binnenland/article/detail/1476907/2012/07/28/Aantal-klachten-over-pesten-op-het-werk-stijgt-jaar-na-jaar.dhtml
In dit artikel vind je cijfers en vaststellingen van het pestgedrag op het werk.
Hoe komen volwassen mensen ertoe om zich als kleine kinderen te gedragen, vraag ik mij af? Een mislukking van het neoliberalisme, zegt Paul Verhaeghe. Ik ga volledig met hem akkoord.
Onze commerciële samenleving is een mislukking op psychologisch vlak. Bedrijven moeten steeds meer winst maken en proberen zo de kosten te drukken en steeds minder personeel in dienst te nemen. ‘Personeel moet opbrengen’ wordt dikwijls gezegd, alsof het beursaandelen zijn. Ik kan heel goed begrijpen dat een bedrijf opgestart wordt om winsten te maken, maar soms wordt er wel eens vergeten dat er met mensen gewerkt wordt. Alles wordt zoveel mogelijk in kaart gebracht, die persoon doet op dit uur deze opdracht en moet ermee klaar zijn in 25 minuten, daarom moet het op deze manier uitgevoerd worden. Zo krijgen mensen niet meer de kans om voor zichzelf na te denken, hebben geen autonomie meer, het worden robotten. Op deze manier wordt het zelfrespect meer en meer aangetast.
Ook de solidariteit daalt onder die werknemers. Ze lijken goed te slagen als ze minder nadenken en gewoon doen. De enige bevestiging dat ze krijgen is als ze het inderdaad binnen die tijd hebben uitgevoerd uitgevoerd en dus hun job mogen houden. Hoe meer je na-aapt, hoe meer je gewaardeerd wordt. Competitie op de werkvloer is dus zeer hoog, wie mag er blijven? Ik of mijn collega? Daarmee wordt er geen solidariteit in de hand gewerkt.
Als er dan een collega ontslagen wordt, zal die na 1 dag al vervangen worden, want alles verloopt volgens een plan dat iedereen kan. Mensen voelen zich niet meer gewaardeerd, voelen zich te min en constant onder druk gezet. Ik heb vaak gehoord op vroegere jobs: “Dit kan het kleinste kind”
Nu kan je wel begrijpen dat als mensen zo behandeld worden, ze zich er ook naar gedragen. Als je als een klein kind behandeld wordt, dan wordt je reactie daar ook op afgestemd.

Waarom zijn er zoveel zelfdodingen

“Elke jongere die uit het leven stapt, is een aanklacht tegen ons, volwassenen, die hun een wereld nalaten, waarin zij voor zichzelf geen toekomst zien” Wim Verbaal
Er gebeurt heel wat in onze samenleving, ik las niet zo lang geleden een artikel dat de zelfdodingen in ons land fors gestegen zijn in de laatste tien jaar. Meer en meer jongeren blijken niet meer tevreden te zijn met wat er hen te wachten staat. Ze vinden zich niet meer ‘passend’ in de samenleving.
Ik denk dat dit iets is die voortkomt uit de individualisering. We raken steeds minder afhankelijk van een sociale groep. Waardoor jongeren zich minder snel verbonden voelen aan andere mensen. Het is ook zo dat mensen steeds meer bezitten, materialistisch dan. Het lijkt voor iedereen normaal dat wij een smartphone of een tablet bezitten. Jongeren hebben de weg daar naartoe niet meegemaakt en vinden het normaal om dit en dat te bezitten. Ze voelen zich dus ook niet verbonden met het materiële, want het lijkt er al altijd geweest te zijn.
We leven ook in een pluralistische samenleving, die boordevol verscheidenheid en diversiteit zit. Het is heel moeilijk om als jongvolwassene een  weg te vinden in deze maatschappij. Bij wie hoor ik? Omdat het steeds moeilijker is om te vinden tot welke groep je behoort is het ook moeilijker om te weten waarmee je jezelf kunt verbinden.
Er zijn ook steeds meer scheidingen, mensen moeten al vanuit hun kindertijd een keuze maken, hoor ik bij mama of bij papa? Op wie lijk ik het meest? Terwijl een generatie geleden scheiding heel zelden tot nooit voorkwamen, het was een uitzondering. Keuzes moeten soms op jonge leeftijd al gemaakt worden. Vroeger was dat niet nodig, alles was veel eenvoudiger. Keuzes werden pas gemaakt als je volwassen werd.
 Er werd gevolgd wat ouders zeiden. Ouders waren één geheel.

donderdag 14 november 2013

Wat doen we met al die vrijheid?

"Nooit waren we zo vrij, nooit hebben we ons zo machteloos gevoeld" Zymunt Bauman
Jaren hebben mensen voor hun vrijheid en gelijkheid gevochten. Afschaffen van de apartheid, emancipatie van de vrouw, rassengelijkheid, vrijheid van religie, vrijheid van de markten allemaal hebben we ervoor gestreden. Maar het bleek toch niet zo perfect te verlopen dan wij verwacht hadden.
De vrijheid van de markten bijvoorbeeld heeft niet voor goedkopere prijzen gezorgd en het heeft ook onze economie er niet beter op gemaakt. De emancipatie van de vrouw zorgde ervoor dat wij, vrouwen alle jobs konden aannemen, dat wij ook recht hebben om te stemmen. Wat er niet verwacht werd is dat vrouwen daardoor een tijd later sociaal verplicht raken om te gaan werken. Ook de vrijheid van religie lijkt toch niet zo makkelijk te verlopen dan aanvankelijk was gedacht. Dat wij een keuze zouden moeten maken uit al deze religies, en hoe maak je dan die keuze.
Door die vrijheid is er een maatschappij ontwikkeld, die onszelf verantwoordelijk stelt voor onze eigen keuzes die we maken. Nu blijkt dat er heel wat mensen zijn die niet meer tevreden zijn in deze maatschappij. Maar waar vecht je dan tegen, wie is de vijand? Er is geen vijand om aan te duiden. Het ligt aan het systeem, hoor ik mensen vaak zeggen. 'Het systeem' is natuurlijk niet te vatten. Daarom voelen we ons juist zo machteloos, we weten niet waar we ons naar moeten richten als er iets fout loopt, er is geen aanwijspunt.
Het doet me vaak denken aan mijn kindertijd. Als de snoeppot leeg was vroeg mijn moeder wie dat had gedaan. Dat bleek altijd 'niemand' te zijn. Mijn moeder zei toen: "als ik die niemand ooit te pakken krijg..."
Zo gaat het ook met ons 'systeem' het is ook een 'niemand' die je nooit te pakken krijgt.

zaterdag 9 november 2013

I have a dream

En wat een droom! De woorden van Martin Luther King heeft iedereen geraakt en in beweging gezet.

"Ik heb een droom, dat op een dag alle zwarte jongens en meisjes hand in hand zullen lopen met blanke jongens en meisjes. Ik heb een droom" Martin Luther King.

Dit is een hele mooie droom, die voor een stuk werkelijkheid geworden is. De meesten onder ons kijken niet meer neer op mensen met een andere huidskleur, we hebben gelijke kansen gekregen. Dat is wat de droom van vrijheid ons heeft opgebracht. Ik voel mij gelukkig dat deze droom is uitgekomen. Mensen zijn mensen ongeacht wat hun huidskleur of geloof is.
Het is natuurlijk niet altijd even gemakkelijk om met die andere culturen en religies om te gaan. Volgens mij is verdraagzaamheid hierbij de sleutel. Het kunnen aanvaarden dat iemand anders 'anders' is. Dat een andere visie daarom geen slechte visie is. Dat het anders zijn niet zozeer betekent dat het minder of meer is, dan wat of hoe je zelf bent.
Mijn idee is dat we eerst de andere culturen grondig leren kennen en ze eens door hun ogen proberen te bekijken, het mooie ervan inzien, voor we die gaan beoordelen. Misschien kunnen we zo beter begrijpen waarom anderen 'anders' zijn. We hoeven daarbij onze eigen visie niet te veranderen, maar we zouden er ons meer mee verbonden voelen en makkelijker kunnen aanvaarden.

Wat gebeurt er in onze samenleving?

We leven in een economische maatschappij. Vroeger waren er vier dimensies: het geloof, de politiek, het economische en het culturele waar de politiek en het geloof de doorslag gaven. Maar nu is slechts het economische overgebleven.
Alles is nu dus gecommercialiseerd. We zijn een product geworden. We moeten presteren anders hebben we het niet gemaakt in ons leven. Daarom voelen we ons soms mislukt. Of proberen we andere mensen af te breken om onszelf beter te voelen.
Zoveel jaren geleden schreeuwde de mens om vrijheid, maar we moeten stilletjes aan beginnen toegeven dat er ook negatieve punten zijn aan die vrijheid. De vrije markten, bijvoorbeeld, hebben er niet voor gezorgd dat alles goedkoper werd.
'De wereld is van iedereen', was toen het idealistische beeld dat mensen voor ogen hadden, maar hoe gaan we om met al die verschillende culturen en geloven?
'Iedereen gelijke kansen', leek een droom voor vele mensen, maar wat doet dat met ons? Hebben we nu zoveel kansen dat we niet meer weten wat te kiezen? En hoe maken we dan die keuze? 'Wie wijst ons de weg?' is de hamvraag bij de tegenwoordige leuze van 'ieder zijn waarheid'
Het is hier duidelijk dat onze brede vrijheid ook zijn tol eist, dat het niet loopt zoals we ons hadden voorgesteld. We verliezen normen en waarden door de gecommercialiseerde ingesteldheid. We kunnen net als Paul Verhaeghe vaststellen dat het neoliberalisme onze identiteit heeft ingenomen. Dat we hierop moeten reageren weet iedereen, maar hoe, dat is een groot probleem.

zondag 6 oktober 2013

Welkom

Dag allemaal,

Ik ben vandaag gestart met mijn blog voor Religie, zingeving en levensbeschouwing, kortweg RZL. Hier zullen jullie mijn visie vinden met betrekking tot verschillende thema's binnen dit vak. Wie wil mag altijd een reactie achterlaten. Ik ben er helemaal klaar voor.

Vanessa